Koeling
![]() |
![]() |
||
Controlepunten
Het koelvloeistof moet op niveau zijn. Het beste moment om te meten is voor de rit.
- Zet de motorfiets op een vlakke ondergrond en houd deze rechtop. Wanneer de motorfiets iets schuin staat, kan het niveau al foutief worden afgelezen.
- Het koelvloeistofniveau moet worden gecontroleerd terwijl de motor koud is, temperatuurverschillen zijn namelijk van invloed op het niveau.
- Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir. (foto)
- Als de koelvloeistof bij of beneden de merkstreep voor minimumniveau staat, verwijder de dop van het koelvloeistofreservoir.
- Vul koelvloeistof bij tot aan de merkstreep voor maximumniveau en breng dan de dop van het koelvloeistofreservoir weer aan.
Aandachtspunten
- Voor iedere rit moet je controleren of er geen koelvloeistof onder de motorfiets ligt en/of sporen koelvloeistof langs het motorblok of radiateur zichtbaar zijn.
- Om een goede werking van de radiateur te waarborgen, moet deze regelmatig schoon gemaakt worden. Let hierbij wel op dat de radiateur wordt schoongemaakt wanneer deze volledig is afgekoeld.
- Mocht je tijdens een rit over een grof obstakel heen rijden (lading, stenen etc.) controleer dan direct op een veilige plaats of de motorfiets geen koelvloeistof of andere vloeistoffen lekt.
- Motoren met luchtkoeling hebben het voordeel dat ze geen onderhoud nodig hebben en schade kunnen hebben aan het koelsysteem.